05032016
Staatssecretaris Van Rijn gaat 'race to the bottom' tegen met nieuwe wetgeving | Nieuwsbericht | Rijksoverheid.nl
Nieuwsbericht | 03-03-2016 | 07:00
Staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) start vandaag de consultatie van nieuwe wetgeving die de ‘race to the bottom’ in de thuisondersteuning tegen moet gaan. Een nieuwe Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) regelt dat goede kwaliteit – en niet een zo laag mogelijke prijs – centraal staat bij de inkoop door de gemeente van huishoudelijke hulp en andere Wmo hulp. De voorgestelde wetswijziging vloeit voort uit de afspraken die Van Rijn, FNV, CNV en VNG op 4 december 2015 hebben gemaakt.
De norm in Nederland
Van Rijn: "Deze nieuwe wettelijke maatregelen zijn een steun in de rug van mensen die thuishulp nodig hebben en mensen die in de thuishulp werken. Goede thuishulp voor cliënten, normale arbeidsvoorwaarden voor medewerkers en een fatsoenlijk tarief gaan goed samen. Voor allerlei gemeenten is dat vandaag de dag al de standaard manier waarop zij het regelen. Deze wettelijke stappen zijn bedoeld om er voor te zorgen dat die praktijk straks in ons hele land de norm is.”
Kwaliteit centraal
Volgens de nieuwe wettelijke maatregelen moet de gemeenteraad vooraf een inkoopplan voor huishoudelijke hulp of andere Wmo hulp vaststellen dat moet voldoen aan een aantal wettelijke eisen. Dan gaat het bijvoorbeeld om welke CAO en welke kwaliteitseisen van de hulp of ondersteuning van toepassing zijn. Op basis van dit inkoopplan gaat het college van burgemeester en wethouders aan de slag in onderhandeling met zorgaanbieders. Over de uitkomsten daarvan en op welke prijs men is uitgekomen legt het college publiek verantwoording af aan de gemeenteraad. De voorschriften in deze AMvB komen voort uit de goede ervaringen die zijn opgedaan door gemeenten die werken volgens de Code Verantwoordelijk Marktgedrag Thuisondersteuning.
Consultatie
De nieuwe AMvB is vandaag in consultatie gegaan. Dat betekent dat alle betrokken partijen – gemeenten, werkgevers, werknemers, etc. – kunnen aangeven aan staatssecretaris Van Rijn wat zij vinden van de plannen. Vervolgens wordt het aangeboden aan de Tweede Kamer ter behandeling.