Waaraan willen we ons geld besteden?
Hoewel we de mooiste en warmste zomer sinds jaren hebben, lees ik de afgelopen dagen allerlei verontrustende berichten over depressies. Zo zou het aantal mensen met een depressie als maar toenemen. De zorg daardoor weer duurder worden en we ons af kunnen vragen of de therapieën tegen een depressie wel voldoende genezing in de hand werken.
Een ervaringsdeskundige in de Volkskrant van de afgelopen week geeft toe dat therapieën inderdaad doelmatiger en daarmee effectiever zouden kunnen werken. Hij maakt een onderscheidt tussen therapeuten die weinig planmatig werken en degene die met hun cliënt doelen stellen. Naar zijn ervaring heeft de planmatig werkende therapeut een beter effect op de depressieve cliënt. Deze ervaringsdeskundige juicht het daarom toe als de zorgverzekeraar therapieën op basis van hun effect gaat vergoeden. Wel maakt hij er de kanttekening bij, dat de zorgverzekeraar dit systeem niet mag opzetten om een bezuiniging van de kosten te realiseren.
Nu meen ik mij te herinneren dat voor zo’n tien tot vijftien jaar geleden er vanuit de medische wereld een actie op touw werd gezet om meer mensen met een depressie te kunnen behandelen. Een depressie bleek vaak een verborgen leed, dat onvoldoende werd herkend. Waar bijkomt dat cliënten zich ervoor schaamden en op weinig begrip vanuit hun omgeving konden rekenen. (De ‘doe normaal man’ insteek.)
Op basis van het voorgaande zou je dus kunnen zeggen: actie medische wereld geslaagd! Alleen willen we kennelijk niet de prijs van een succesvolle actie betalen.
Een paar dagen later kwam ik een artikel tegen waarin artsen signaleren dat het aantal studenten, dat in psychische nood verkeerd, blijft toenemen. Deze studenten kampen met vermoeidheidsklachten, concentratieproblemen en angstaanvallen. Soms gaan deze klachten gepaard met verslaving aan alcohol, drugs of internet (excessief gamen). Als oorzaken noemen deze artsen: toegenomen prestatiedruk, zorg om schulden op te bouwen na het afschaffen van de basisbeurs, kamernood en te hoge huren.
Als gevolg van deze toename aan klachten bij studenten groeien de wachttijden voor hen die psychische hulp nodig hebben.
Op het moment dat je zo’n artikel leest vraag ik me af waar we als gemeenschap ons geld aan uit willen geven. Aan de psychische gezondheidszorg of aan een studiebeurs en wat meer ruimte om als student een eigen leerweg te volgen? Als ouder van twee kinderen hoef ik geen moment te aarzelen om een goede en verantwoorde keuze te kunnen maken. Een keuze vanuit het hart en met empathie in plaats van harde cijfers en winstoogmerk.
Het komt mij voor en dat blijkt ook min of meer uit het voorgaande, dat onze leefomstandigheden in belangrijke mate een rol spelen in ons psychisch welbevinden en onze daarmee verbonden gezondheid. Dan zou het toch ook verstandelijk meer voor de hand liggen dat wij ons daarop richten in plaats van op maatregelen die dure behandelingen moeten voorkomen.
Onze kwaliteit van leven wordt dan een belangrijk centraal uitgangspunt. Persoonlijk word ik alleen daarvan al vrolijker en minder depressief. Dat heeft in ieder geval op mij meer impact dan economische rekensommetjes of economische hoogstandjes.
Aan een zorgverzekeraar geeft zo’n oplossing wel een probleem.
Een dergelijk plan is alleen in samenwerking met anderen te bereiken. De zorgverzekeraar wordt dus afhankelijk van anderen en is niet langer de enige die stuurt. Het legt dus de bijl aan de wortel van: ‘wie betaalt, bepaalt’.
Overigens doen ze dat dan wel met het geld dat wij door premiebetaling bijeenbrengen. Maar daarvoor geldt dan weer: ‘eens gegeven, blijft gegeven’.
Kunnen we dus alleen maar hopen op het komen tot de jaren van het verstand, waarin de cliënt echt centraal staat en mag meebepalen? Dan hoop ik dat die jaren binnenkort aanbreken en de regenten en bureaucraten de hun toegeëigende macht durven te gaan delen. Anders dan in getrapte organen die mogen meepraten namens cliënten en meedoen in de dikke stroop van bureaucratisch geleide organisaties.
Gerard Kulker
Voorzitter