Oh heerlijke kwaliteit van leven
Normaal gesproken sta je er nauwelijks bij stil, althans zolang je gezond bent.
Wat mij op 5 december voorkwam als een wat hardnekkige griep, ontpopte zich tijdens het bezoek van mijn huisarts tot een meer dan vervelende Sinterklaassurprise: een hartinfarct. Voordat deze heftigheid goed en wel tot mij kon doordringen, lag ik in de ambulance die met loeiende sirene op weg ging naar het ziekenhuis in Leiderdorp.
Daar bevestigde het bloedonderzoek het vermoeden van een hartinfarct. Dus de dwingende vraag werd volgens de cardioloog: hoe kunnen we verdere schade voorkomen? De doortastendheid van de cardioloog en geluk of voorzienigheid zorgde ervoor dat ik nog geen uur later voor een hartkatheterisatie in het LUMC lag en werd gedotterd inclusief het plaatsen van enkele stents. Dat bleek slechts voor een deel van mijn hart de oplossing. Dus keerde ik nog dezelfde dag terug naar Leiderdorp in afwachting van mijn verdere behandeling: het plaatsen van een aantal omleidingen.
Met verwondering probeerde ik van deze rollercoaster bij te komen en mijn situatie te overzien. Maar in zo’n situatie gebeurt er te veel te gelijk en voel je je te weinig thuis om voor jezelf het overzicht te bewaren. Zeker niet als binnen enkele dagen een paar ambulance broeders met brancard onverwachts de ziekenzaal opkomen met de opdracht jou naar Amsterdam te vervoeren voor je verwachte hartoperatie.
Wie dat aan zag komen, mag het zeggen. Ik wist in ieder geval van niks en ook het verplegend personeel reageerde verwonderd.
Gelukkig hebben we inmiddels voldoende communicatie middelen bij de hand om het nieuws te verspreiden. Als eerste naar het thuisfront, zodat die weten waar ik verblijf. Bezoek krijgen en contact houden is in dergelijke situaties een belangrijk vereiste.
Zelf bekroop mij het gevoel dat er anderen dan ik aan de knoppen zaten en mijn hele ziekteproces en genezing stuurden. Wie? Ik had geen enkel vermoeden! Alleen het gevoel dat dit onontkoombaar en goed voor mij was. Ik voelde dat ik niet anders kon dan mijn vertrouwen geven en het gewoon laten gebeuren. Er gingen bij mij in ieder geval geen alarmbellen af, dus moest het wel goed komen.
Ik zou donderdag 12 december geopereerd worden, maar het werd – hoe kan dat ook anders – vrijdag de 13de. Dat werd dus mijn geluksdag. De dag van wakker worden met 5 bypasses en aan de slag mogen gaan met mijn genezing.
Op de intensive care kwam ik bij met mijn familie om me heen. Ik was nog te slaperig om echt te kunnen reageren, maar het gevoel dat mijn naasten dichtbij me waren, voelde goed. Het voor de eerste keer naast het bed in een stoel zitten was minder en gaf een licht gevoel in mijn hoofd. Maar het daarna scheren door de verpleegster gaf me mijn gevoel van mens-zijn weer terug. Wat rook mijn scheerschuim heerlijk. Was die echt van mij?
Ik leefde nog en kon me gaan inspannen voor mijn genezing en welzijn.
Terug op de afdeling merkte ik dat de katheter en de drains me in mijn vrijheid belemmerden. Dus vroeg ik of die nog wel nodig waren? De verpleging begreep me niet direct of wilde me nog niet begrijpen. Ik kreeg de vraag terug of ik er last van had. Nee dat nu ook weer niet, maar zolang ik die drains had, was ik aan bed gekluisterd.
Naar mijn familie werd dit vertaald in: ‘Meneer is gemotiveerd om uit bed te gaan.’ En dat was ik zeker. Ik wilde aan de slag om snel weer op te knappen. Bovendien voelde ik me goed, dus waarom zou ik blijven liggen?
De volgende dag gingen de drains eruit en ook de katheter werd verwijderd. Op de vraag of ik op de stoel naast mijn bed wilde zitten, antwoordde ik bevestigend. Daarna verdween de verpleegster.
En nu? Daar lag ik dan in bed. Er was me verteld dat ik me niet mocht optrekken, zodat ik mijn borst belastte. Aan het voeteneind van mijn bed zou daarom een touw komen waarmee ik me volgens een bepaalde methode kon optrekken zonder mijn borst te belasten.
Maar helaas er was geen touw en de tijd verstreek. Als eerste besloot ik mijn benen vast uit bed te laten hangen. Dat kon zonder mijn borst te belasten. Ik merkte dat mijn balans in bed veranderde naarmate ik mijn benen verder uit bed stak. Mijn lijf lag nog wel in bed, maar de druk op het matras was lichter geworden. Zal ik het wagen mezelf een zetje te geven, zodat mijn lijf overeind kwam?
Voor alle zekerheid gebruikte ik eerst nog de bed bediening om mijn lijf rechterop te zetten. Nu een klein zetje met mijn elle boog en daar zat ik dan op de rand van mijn bed. Te genieten van mijn eerste stap voorwaarts.
Zonder mijn armen te gebruiken en met alleen de kracht van mijn benen moest de volgende stap worden gemaakt om op te staan. Ik verzette mijn voeten en voelde de balans en het gewicht van mijn lijf op mijn benen. Zo moest het gaan en daar stond ik naast mijn bed. Klaar om in de stoel te gaan zitten.
Ik had het gefikst.
In mijn stoel naast het bed heb ik zitten genieten van mijn eerste vrije stappen om zelf weer uit bed te kunnen komen. Naar toilet te kunnen. Eerst onder begeleiding en daarna alleen. Mijzelf weer te kunnen scheren enzovoort. Langzaamaan voelde ik de kwaliteit van mijn leven terugkeren en genoot hiervan.
Tegelijk prijsde ik mij gelukkig dat ik deze stappen weer en nog kan maken en besefte wat het betekent wanneer je dat niet meer kan en afhankelijk bent van anderen. Hoe verschillend kan het beleven van kwaliteit van leven ook zijn. De lucht van mijn scheerzeep op de intensive care en mijn gladde huid na het scheren. De eerst aarzelende benen buiten bed en de balans vinden om overeind te komen.
Wat genieten we eigenlijk weinig van wat wij kwaliteit van leven noemen en vinden het maar heel gewoon.
Vandaar nog een keer een ode aan de kwaliteit van leven!
Gerard Kulker