Al eeuwen is de mens bezig om de dingen om zich heen te beheersen en daarmee te zorgen voor zijn eigen veiligheid. In onze tegenwoordige tijd wordt hij hierin bijgestaan door de overheid en andere belangrijke instanties, die voor een deel de sociale controle van familie en buurt hebben overgenomen.
Nu is het willen beheersen van iets een kunst apart.
Wil het effectief zijn dan moet de juiste maat worden gevonden. Te weinig beheersing geeft ongewenste uitwassen of misstanden die blijven voortbestaan. Teveel beheersing roept verzet op of ontwijkend gedrag.
Teveel beheersing wordt weleens vergeleken met een poging om zand in de hand te houden door je hand stevig dicht te knijpen. Je voelt op dat moment het zand tussen je vingers door glippen.
Nu speelt in ons zorglandschap een soortgelijk probleem, waarvan wordt gevreesd dat dit mogelijk zal leiden tot nog hogere zorgkosten. Dat probleem noemt men het lage gehalte aan therapietrouw bij patiënten. Men verwacht dat het gebrek aan therapietrouw de komende jaren zal gaan leiden tot ernstigere ziekte, sterfte en verder oplopende kosten.
Onderzoek uit 2004 heeft uitgewezen dat de therapietrouw gemiddeld 60 – 70% is. Waarbij de therapietrouw bij verschillende ziekten of medicatie uiteenloopt. Zo is de therapietrouw voor hart- en vaatziekten hoog (72%) en ligt die bij bloeddrukverlagende middelen zeer laag (5%).
Het wordt dus tijd om de therapie trouw bij patiënten te stimuleren. Maar hoe leer je die op de juiste wijze te beïnvloeden?
Mijn moeder bijvoorbeeld kreeg, toen ze achter in de 70 was, last van vergeetachtigheid. Ze noemde haar tekortkoming met enige regelmaat, waarbij ons als kinderen niet duidelijk werd of ze er vanaf wilde of dat het haar af en toe wel goed uitkwam.
Mijn broer besloot mijn moeder te helpen om van die vervelende vergeetachtigheid af te komen. Hij is natuurdrogist en verkocht in zijn winkel een probaat middel dat bij veel van zijn klanten werkte. Dus deed hij haar een flesje cadeau om het middel uit te proberen. Na een aantal weken vroeg hij mijn moeder hoe het met haar vergeetachtigheid was en of het middel dat hij had gegeven werkte.
In het begin had ze het middel wel ingenomen, vertelde zij. Maar daarna vergat ze steeds het in te nemen. Gebrek aan therapietrouw blijkt dus niet altijd van kwade wil.
We hadden als kinderen het middel kunnen vervangen door het in te ruilen voor een beter middel. Of misschien hadden we gewoon een placebo kunnen geven?
Bewezen is dat de verwachting die een patiënt of de behandelaar heeft van het middel een rol speelt bij de werking van de gegeven medicatie/placebo. Die werking kan onder andere worden versterkt door de kleur van de pil en het aantal pillen.
Nu ik dit zo neerzet, herinner ik me weer dat mijn moeder het middel dat mijn broer gaf eigenlijk niet zo nodig vond. Ze nam het van hem aan om hem tegemoet te komen. Niet omdat ze erin geloofde.
Een andere reden voor succes is de inzet en het zelfvertrouwen van de behandelaar. Daar ontbrak het bij mijn broer niet. De scepsis lag meer bij zijn broers en zussen. Al met al geen goede kans voor een geslaagde behandeling.
Tegenwoordig worden er allerlei nieuwe snufjes bedacht om therapietrouw beheersbaar te maken dan wel te kunnen beïnvloeden. Zo las ik onlangs dat er in Amerika een pil op de markt gaat komen met een chipje. Wanneer het maagzuur de pil begint te verteren, reageert het chipje op het aanwezige maagzuur en stuurt een berichtje aan de arts dat de pil is ingenomen. Deze pil is in eerste instantie bedoeld voor mensen die lijden aan schizofrenie.
Om eerlijk te zijn vind ik zo’n pil een overbodig en een onnodige kostenpost.
Naar mijn idee is dit een vorm beheersen waarbij het zand door je vingers glipt. Immers als men een onwillige patiënt op deze wijze wil controleren of hij zijn medicatie inneemt, moet de patiënt wel toestemming geven om de arts een bericht te laten ontvangen. Ik verwacht niet dat een onwillige patiënt dat zal doen.
Daar komt bij dat schizofrene patiënten erg achterdochtig kunnen zijn. Dus wie weet wat zo’n chip nog meer kan dan wat je wordt verteld? Dat wil je toch niet toestaan als je al in het enge bos zit!
Om eerlijk te zijn heb ik meer vertrouwen in een Nederlandse project dat onlangs is gestart om patiënten mee te laten beslissen over en inzicht te geven in zijn behandeling. De arts legt de patiënt uit welke behandeling hij voorstaat en wat eventuele gevolgen of bijverschijnselen hiervan kunnen zijn. De patiënt krijgt huiswerk mee om zich te oriënteren op zijn ziekte en mogelijke behandelwijze. In een volgend bezoek maakt de patiënt zijn keuze aan de arts bekend en wordt definitief bepaald voor welke behandeling wordt gekozen.
In dit project gaat het niet om controle of beheersing, maar geloof hebben en overeenstemming krijgen in de behandeling met de patiënt als uitgangspunt. Het zand glipt je niet langer tussen de vingers door, maar kan rustig blijven liggen in een ontspannen hand.
Gerard Kulker